Sinds een tijd, misschien wel sinds mijn geboorte, of in ieder geval vlak erna dan, ben ik begonnen met synchroniciteits-wandelingetjes. Ik noemde het alleen toen niet zo. Sterker nog, ik noemde het helemaal niks. En eigenlijk houd ik het liever zo. Maar om er toch maar een naam aan te geven, dan maar zo. Zo rond mijn pubertijd en studententijd ben ik ermee opgehouden, en de laatste jaren pak ik het weer op.
Er zijn meestal een paar voorwaarden, waarvan het belangrijkste lijkt te zijn dat het absoluut niet uitkomt, mijn portemonnee thuis ligt en ik het eigenlijk gewoon niet wil. Er is nooit een intentie om een dergelijke wandeling te maken op dat moment. Sterker nog, meestal is de intentie gericht op een korte wandeling. Even een pakketje wegbrengen of iets dergelijks. Ook lijkt er een voorwaarde te zijn dat ik verstrikt zit in het idee dat ik de wereld moet redden, en dat dat nu moet gebeuren.
Vaak doe ik mijn ding, en stiefel ik heen en weer. Maar soms gebeurt er iets anders. Het begint met een gewaarwording, alsof iets aan mij trekt, of juist duwt, of me een bepaalde richting op duwt (gepaard met de eerste gedachte: word ik gek?)
Het zit niet in mij, het beweegt zich om me heen. Misschien is het er altijd wel, en valt het me niet altijd op. Hoe dan ook, ik kan erin meegaan, of het negeren. (Waarna de conclusie komt: ja, ik word gek).
Het moment dat ik er in meega, is het begin van een tocht waarvan ik nooit weet waar die heen gaat, hoe die verloopt, en of ik weer thuis kom. Zo door de tijd heen ben ik erin gaan geloven dat ik sowieso thuiskom, en toch is het iedere keer weer een schrik.
Vaak bestaat die tocht uit heen en weer lopen, rondjes draaien, lang stilstaan op plekken waar je dat eigenlijk gewoon niet wilt (want gek). Ik laat me sturen. Zodra mijn hoofd een verhaal gaat maken van waar ik mee bezig ben, ben ik ‘het’’ kwijt, en kan ik weer teruglopen (soms achteruit) om het weer op te halen (wat het ook is). Ik bel bij vreemde mensen aan, bedel voor gratis kopjes thee, en rijd gratis met de bus mee. Ik sluip door gebouwen, kom in kantoren terecht, beland in ateliers, praat tegen mezelf en kom met vreemde mensen in gesprek. Meestal stamel ik zoiets van ‘ik werd hierheen getrokken’, loop ik rood aan, en ben ik gauw weer weg. Maar toch…
Schroom kent weinig plek bij dit soort wandelingen.
Het interessante is dat alles wat er gebeurd tijdens de wandelingen gepaard gaat met een zekere mate van moeiteloosheid. Ook lijken de mensen die ik tegenkom me alleszins goedgezind, bereid me te helpen. Ik voel me alsof ik getuige ben van mijn eigen film, ben oprecht benieuwd wat me staat te gebeuren. En dat heeft iets magisch.
Zodra ik er tegen ga vechten, iets niet wil omdat ik me ervoor schaam bijvoorbeeld, dan wordt het vervelend. Niet vervelend als in straf, maar alsof iets van de magie van het moment, de potentie van wat er kan gebeuren, verloren gaat. Het blijft gek hoe de kans op uitsluiting (of het idee daarvan) ons gedrag zo blijft beïnvloeden. Ik ben door de tijd heen steeds meer dat gevoel van magie gaan waarderen wat in het moment besloten ligt, waarmee ook mijn bereidheid om over mijn schroom heen te stappen ook groter is geworden. Het gevoel van: ik weet het ook niet, maar dit is wel leuk. En; ik kan er ook mee kappen, wanneer ik dat wil.
Het lijkt een nogal kinderachtige gewoonte. En toch, iedere keer is het een enorme spiegel van mijn overtuigingen over hoe ik denk dat de wereld in elkaar steekt. Ik word gewaar van de overtuigingen die ik heb over mezelf ik kan het niet), die ik heb over anderen (die moeten mij niet) en over wat wel of niet zou kunnen (het kan niet). Het verrast me wat er mogelijk is. Ik word gewaar van het effect van mijn eigen ja- en nee-knop en hoe dat het leven om mij heen stuurt of juist blokkeert. En iedere keer word er (in het klein) weer gevraagd om daarover heen te stappen, te vertrouwen en over te geven aan het moment. En die vrijheid is ongelofelijk veel waard.
Wandelt u een keer mee?
Haha, geniaal. En bijzonder. Een geniaal bijzondere oefening in overgave.